De betaling van de Zakat

De Zakat is geen belastingplicht in staatsrechtelijke zin. De Zakat is een plicht des geloofs, een betaling van een vast jaarlijks (minimum-)percentage aan geld of goederen, dat de gelovige als moslim verschuldigd is aan de behoeftigen van de samenleving.

Datgene wat aan waarde in geld, roerende of onroerende goederen overblijft nadat iemand aan alle in een jaar voorkomende geldelijke verplichtingen heeft voldaan, is het belastbare bedrag voor heffing van 2,5% Zakat, of, zo U wilt, sociale premie. Zakat wordt dus geheven over bijvoorbeeld spaartegoeden, de waarde van (land)bouwgrond, vee, huizen, auto’s, sieraden, en wat dies meer zij, m.a.w. het is enigszins met de Nederlandse Vermogensbelasting te vergelijken maar voor moslims is dit dubbel op omdat moslims in Nederland zowel vermogensbelasting als Zakat moeten betalen..

Anders dan bij het wereldlijk belastingstelsel blijft het percentage onveranderd. Indien alle belastbare bezittingen toebehoren aan het mannelijk gezinshoofd, betaalt hij Zakat voor zichzelf, voor zijn echtgenote, en voor zijn minderjarige kinderen, ook als die zelf bezittingen of inkomen hebben, ook voor familieleden die onder zijn “beheer” c.q. verantwoordelijkheid vallen, b.v. een oude vader of moeder zonder inkomen of andere familieleden. Een getrouwde vrouw met eigen bezit betaalt zelfstandig Zakat. Dat is volgens de regels van de islam al 1400 jaar zo omdat vrouwen in de islam hebben dezelfde rechten en plichten van de mannen; in Nederland heeft het wat langer geduurd met de belastingzelfstandigheid van de gehuwde vrouw.

De betaling van de Zakat is een vorm van dank aan God voor overvloed, door die te delen met minder goed ‘bedeelden’ en armlastige mensen. Zakat wordt ook niet betaald aan de overheid, maar wordt direct verdeeld onder de begunstigden.
In sommige islamitische landen wordt Zakat door de overheid geïnd en aan de armen overgedragen/ verdeeld.

De overheid vervult ook geen controlerende taak, en past bij nalatigheid of geen betaling ook geen sancties toe. Religieuze stichtingen kunnen een doorstroom functie vervullen, maar een slager of een boer kunnen ook direct en in natura Zakat afdragen aan hulpbehoevenden in hun naaste omgeving. De straf voor het verzaken van de belastingplicht is Gods zaak. Het ontduiken van Gods voorschriften gaat het merendeel der gelovigen ook moeilijker af dan het ontduiken van die van de overheid. De Zakatplicht, en het vervullen daarvan, weegt in de islam even zwaar als de gebedsplicht (Salat). Dit is Gods Woord: ‘En verricht de Salat, en brengt de Zakat op; ‘God kent betaler en wanbetaler, en zegt daarom voorts: ‘Hetgeen gij vooraf laat gaan voor Uzelf vindt gij later terug bij God; God let waarlijk scherp op wat gij doet. ‘Het wel betalen van Zakat wordt de mensen als plicht gemakkelijker gemaakt doordat God hen een dubbele beloning in het vooruitzicht stelt: ‘En wat gij aan woekergeld uitzet, opdat het rente draagt uit de bezittingen van mensen, draagt bij God geen rente, maar wel wat gij geeft aan Zakat, in verlangen naar Gods Aangezicht. Degenen die dat doen worden dubbel beloond. ‘Met andere woorden, het maken van woekerwinst (rentewinst) levert uiteindelijk niets op.

De betaling van Zakat is een teken van vroomheid. De Zakatplicht rust immers niet op niet moslims. ‘En wee degenen die anderen aan God gelijkstellen, en die niet geloven in het latere leven. ‘Het betalen van Zakat geschiedt in orde van voorrang. Gegeven wordt aan ‘het familielid allereerst wat hem toekomt, en ook aan de behoeftige en aan de vreemdeling. ‘Naast de jaarlijkse betaling van Zakat volgens een vast percentage, wordt er nog tweemaal per jaar op andere wijze Zakat gegeven, en wel op de dag voorafgaand aan het ‘kleine’ en het ‘grote’ feest (* de kleine feestdag genaamd Eid al Fitr, aan het eind van de vastenmaand Ramadan, wordt zo genoemd omdat het 3 feestdagen kent) en (het grote feestdag genaamd Eid al Adha of het offerfeest wordt zo genoemd omdat het uit 4 dagen feest bestaat).

De hoogte van de ‘Zakataanslag’ wordt in die gevallen bepaald aan de hand van de gezinssamenstelling. Namens ieder lid dat een gezin telt, wordt een volledige maaltijd aan een behoeftige gegeven (of de tegenwaarde daarvan in geld en die waarde moet geïndexeerd worden om rekening te houden met prijsstijging en inflatie). Een welvarend gezin van vijf personen zorgt dus op die dagen voor vijf maaltijden voor vijf mindergelukkigen. Meer mag natuurlijk altijd, dat is anders als bij de Zakat volgens een percentage.

Degenen, die tijdens het offerfeest een offerdier slachten, moeten bovendien minimaal een derde van het vlees aan de armen geven. De Zakat mag niet worden verward met het geven van aalmoezen, al worden moslims door hun geloof ook tot die vorm van liefdadigheid aangezet. Maar de Zakat wordt in religieuze zin hoger gewaardeerd dan aalmoezen, of vrijgevigheid in het algemeen. De Zakat die gekoppeld is aan de eerder genoemde feestdagen, moet ook uiterlijk de nacht voor de betreffende feestdag worden uitgekeerd. Daardoor weet degene die het minder breed heeft, dat er ook voor hem reden tot feestvieren is, verzekerd van de gift van een gelovige, die anders dan de in Nederland bekende Eenmalige Uitkering stipt op tijd komt.

(*) Het kleine feest (3 dagen vrij). Ook bekend als Suikerfeest (i.v.m. veel zoete koekjes en gebak), Eid al Fitr (het feest van onderbreking van het vasten), dit zijn allemaal synoniemen.
Het grote feest (4 dagen vrij) “een bijnaam” is officieel bekend als “het offerfeest”.