Nur-al-Din ZH te Damascus

De rol van de Islamitische geleerden in de ontwikkeling van de gezondheidszorg.

Zoals al eerder vermeld, was ik niet van plan te schrijven over Islamitische geleerden en hun rol in de ontwikkeling van de gezondheidsleer en –zorg. Bij het zoeken naar referenties en teksten voor mijn scriptie viel het me op dat er bijna niets in het Nederlands te vinden is. Enkel een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 1916 en verder een aantal verspreide artikelen in verschillende dag- en weekbladen over de Arabieren en hun rol in de ontwikkeling van de verschillende wetenschappen. Het ergste vind ik niet dat aanzienlijke tekort in de zowel algemene als gespecialiseerde Tekstboeken of tijdschriften, ook niet wanneer er over de Arabieren geschreven wordt, het enkel negatief, degraderend en onrespectabel is. Wél het feit dat alles wat over de Arabieren is geschreven en als positief kan worden beschouwd dateert van na 6 oktober 1973. Is het niet mogelijk om op een vreedzamer manier meer van elkaar te weten?

Dit was voor mij de reden om kort iets te schrijven over de rol van de Arabieren (in de Islam) in de ontwikkeling van de gezondheidsleer en –zorg. Daarmee wordt iedere Nederlandstalige lezer, die geen tijd heeft om in andere talen te gaan zoeken,  meer informatie aangeboden.

Om te beginnen citeer ik een gedeelte van het artikel van dr. E.S. Bouwrmann (41):

“De Arabische artsen hebben een grote betekenis gehad voor de ontwikkeling der geneeskunde in West-Europa doordat zij de jong Germaansche en romaansche volken hebben ingewijd in de antieke geneeskunst.

Terwijl in West-Europa met den val van het Romeinsche Rijk de Antieke Cultuur, vrijwel geheel terwijl in Byzantium de Helleensche beschaving voort vegeteerde, heeft bij de Arabieren de Griekse wetenschap haar eerste renaissance beleefd op de geestelijke opleving der Arabieren. Onder den profeet Mohammed is een staatkundige machtsuitbreiding, de verovering van een wereldrijk door het pas ontwaakte semitische volk snel gevolgd in een buitengewoon korten tijd hebben de Arabieren, die tot de VIIde eeuw vrijwel buiten den kring der historische volken stonden, een bloeiend, machtig rijk gesticht, een geheel eigenaardige kunst, een níeuwe letterkunde, een vermaarde wetenschap uit zich voortgebracht. Vooral voor deze laatste hebben zij zeer veel te danken aan de Helleensche Kultuur, welke zij in de veroverde landen, in Syrie, in Perzië, te Alexandrië vonden. Gesteund door het heerschersgeslacht der Abassiden is zoo ook de geneeskundige wetenschap bij de Arabieren weldra tot grooten bloei gekomen. Het galenisme is zijn groote beteekenis voor het geneeskundig denken van vier eeuwen, vnl. aan den ijver en de propaganda van ta1 van Arabische geleerden verschuldigd. West Europa heeft den grooten leermeester het eerst uit hun geschriften leeren kennen. En daardoor, niet door het nieuwe, dat zij hebben voortgebracht hebben deze mannen zich voor de ontwikkeling der geneeskunde bij uitstek verdienstelijk gemaakt.”

12.1. Ziekenhuizen in de islamitische wereld.

Het begin van de “islamitische” medicíjnen is in feite aan Perzië en Egypte te danken; al duizenden jaren voor de Islam kwam was de medische leer en zorg in Egypte zo ver gevorderd dat de “zonen israel” bij hun vertrek met Moses genoeg van die leer hadden genomen en later in “Al-Sham” (Palistina, Syrie en Libanon) hadden zij dat kunnen praktiseren met wat zij later via de mozaïeken voorschriften geleerd hadden.

De paters van de Nestoriaanse gemeente in Urfa hadden een centrum opgericht voor het leren en studeren van medicijnen. Rond het jaar 530 A.C. zijn zij door het Byzantijnse keizerrijk uitgewezen waarna zij naar Shah-Abad, in Zuidwest Perzië gingen. Shah-Abad dat vroeger Jundi-shapoer heette, had al een universiteit en een ziekenhuis.

Samen met de nestoriaanse paters hadden zij de eerste basis voor de Perzische medicijnen gelegd. Dit had ook een handje geholpen aan de geboorte van de Arabische medicijnen.

De zesde Khalief (*1) van 0maiyaden, Al Walíd ibn Abdel-Ma1ik, heeft in 707 het eerste Arabische ziekenhuis (bimaristaan (*2)) in Damascus gesticht; in dit ziekenhuis was aI een afdeling voor mentale ziekten (nu neurologie en psychiatrie), blinden en leprapatiënten.

Aan dit ziekenhuis waren de zgn. resident artsenij verbonden.

Een ander ziekenhuis is door Haroen AL-Rashid in 792 in Bagdad gesticht met nog meer mogelijkheden: onder andere een medische school voor artsen en verpleegkundigen die aan dat ziekenhuis verbonden waren.

In de 9de eeuw heeft de Khalief .AL-Moektadir de bekende Perzische arts AL-Razi (of Rhazes, bekend als “Aboe Al Tib” lees: de vader van de medicijnen) en ook als de Arabische Hipocrates) uitgenodigd om de juiste plaats te zoeken voor het oprichten van een nieuw ziekenhuis in Bagdad (*3) later is hij de hoofdarts van het ziekenhuis geworden. De studenten daar hadden een grote belangstelling getoond voor zijn leermethoden.

Zijn assistenten moesten dagelijk een bezoek brengen aan de patiënten thuis, rapporten maken en medicijnen en de recepten overhandigen.

In 977 Vond een restauratie plaats in hetzelfde ziekenhuis en wel na een opdracht van de eerste minister Wadoed Al-Dawlah, de stafmedewerkers stegen tot 25 artsen, het kreeg een bibliotheek en zoals alle Islamitische ziekenhuizen had ook dit ziekenhuis een manager en een steward.

Rene Sand (42) schreef daarover: “the comfort to be found there was such that some patients simulated illness in order to have the opportunity of enjoying it”.

Rond het jaar 900 begon de natuurkundige Sinan ibn Thabit (Lees: sabit) met de centralisatie van het ziekenhuizenmanagement en het organiseren van de gezondheidsdienstverlening door het gehele Arabische keizerrijk.

In de 10e eeuw was elke middelgrote stad in de Arabische wereld van een ziekenhuis voorzien dat door de beste en meest bekende artsen beheerd werden. Al die ziekenhuizen vielen onder directe gezondheidsinspectiedienst, welke direct aan het paleis verbonden was en haar

ambtenaren kregen hun opdrachten direct van de Kalief zelf. Als gevolg van de nederlaag die de Christenen tijdens de kruistochten leden en om dit succes te herdenken heeft de sultan

van Syrië, Noer eI-din Mahmoed, een nog wat fascinerender ziekenhuis gesticht. Dit ziekenhuis was zo groot en met veel taken belast, was niet alleen voor interne patiënten bedoeld. Ook voor externe patiënten, die ook hun voeding (dieet) konden komen halen – gratis natuurlijk. Als gevolg daarvan bleven de ovens – keuken – van dit ziekenhuis dag en nacht branden. Dit is zo gebleven tot 1427.

De historicus Abdel-wahid Al-Marakechi schreef (44) dat “Amir ÀL-Moemenin (de keizer) Abou-josef jacob ben-josef ben-Abdel-Moemen een ziekenhuis opgericht heeft. Ik denk niet dat er iets dergelijks in de wereld bestaat. Hij koos een grote plaats in het meest gelijkmatige gebied in de staat en gaf de bouwers en constructeurs de opdracht het gebouw aan alle zijden op de meest fascinerende manier op te bouwen. Zij bouwden beelden, maakten tekeningen en versieringen, zelfs meer dan van hen vereist was. Hij vroeg ook om het met allerlei bomen en planten te beplanten, als ook mooie bloemen en planten die vruchten en goede geur gaven. Water moest naar alle kamers lopen, daarbij nog 4 fonteinen in het midden. Een daarvan was van Alabaster. Het ziekenhuis kreeg van allerlei vloer- tapijten en wandtapijten; zitelementen van wol, linnen, zijde, leder en nog meer, onbeschrijfelijk.

Hij schreef verder: “Een toelage van 10 Dinar (±2000 Euro’s naar de  huidige waarde) was bestemd enkel voor de maaltijden, de kosten van de medicijnen, zowel geïmporteerde als in de apotheek van het ziekenhuis zelf gemaakte, niet mee gerekend?.

Hij nam apothekers in dienst voor het klaarmaken van de dranken, zalven en lotions. Voor de patiënten was verschillende kleding vervaardigd, waaronder nacht- en dagkleding, zomer- en winterkleding.

Wanneer de patient hersteld was kreeg hij bij zijn ontslag uit het ziekenhuis genoeg geld om te kunnen leven totdat hij weer in staat was om te werken; als hij al rijk was kreeg hij zijn geld en bezittingen terug. (vermoedelijk kwamen de bezittingen van de rijke mensen die geen erfgenamen hadden, onder controle van de staat totdat zij hersteld waren.)

Het ziekenhuis was niet alIeen voor de armen maar ook voor de rijken, zelfs iedere vreemdeling die in Marakech ziek werd, werd naar het ziekenhuis gebracht en behandeld totdat hij hersteld werd of dood ging. Iedere vrijdag na het gebed kwam de keizer op zijn paard een

bezoek brengen aan alle patiënten en informeerde hij in iedere kamer aan de patiënten hoe het met hen ging, hoe de behandeling was, of zij het personeel goed vonden en andere vragen. Hij bleef dit regelmatig doen tot zijn dood., – moge God hem vergeven-.))

In 1283 heeft de sultan (keizer) Al-Mansour Galawoon een groot ziekenhuis opgericht, dat speciale afdelingen had voor dysenteriepatiënten, koortspatiënten, wonden en ongelukken, oogziekten en herstellenden.

Mannen en vrouwen waren in aparte kamers opgenomen en behandeld. Fonteinen waren overal,  door de lucht te koelen functioneren ze als air conditioner. Het was een ziekenhuis met een goed georganiseerde medische dienst, met zowel mannelijk als vrouwelijk verpleegkundig personeel. Een grote keuken was aanwezig, grote opbergkamers, een apotheek, bibliotheek, kruidentuin, leeszalen, en huiskamers voor de artsen. Om de patiënten te amuseren waren contracten afgesloten met muzikanten en verhaalvertellers.

De sultan zelf schreef daarover: “Ik heb gevonden dat deze instelling, voor koning en dienaar, voor prins en gewoon soldaat, voor rijk en arm, vrij en slaaf, voor man en vrouw gelijk moet zijn.”

De interne patiënten ontvingen vijf goudstukken (5 Dinars, 500 gulden in 1970) bij hun ontslag uit het ziekenhuis. Aan het ziekenhuis waren de meest bekende artsen verbonden, ook christenen en joden. Zij zorgden voor de patiënten en brachten huisbezoek om medicijnen en voedsel uit te delen. Er was ook een school en een moskee verbonden aan dit instituut (doet me denken aan de Vrije Universiteit). Dit ziekenhuis is nog steeds in werking en op dezelfde plaats in Caïro. Het heeft zich sinds een paar honderd jaar enkel voor oogziekten gespecialiseerd en enkele jaren geleden volledig gemoderniseerd.

Hoewel ik geen biografische studie over de ontwikkeling van de geneeskunde binnen de islam schrijf, (wat zeker veel boeken nodig heeft) wil ik enkele voorbeelden geven hoe de

Moslims daarover dachten en wat zij daaraan gedaan hebben. Derhalve wat eerder genoemd – hóe de gezondheidszorg in de praktijk wordt beoefend – komt nog hoe de eerste islamitische geleerden de gezondsheidszorg hebben gefilosofeerd. Een voorbeeld daarvan is hun denken over de geestelijk gestoorde mensen.

Rene Sand (42) schreef daarover, al vanaf het begin van de Islam werden de krankzinnigen gerespecteerd en liefdelijk behandeld. Er waren speciale afdelingen in aparte gebouwen binnen de ziekenhuizen. Later, in de 14e eeuw in Grenada – Spanje * waren al speciale instellingen voor hen opgericht.

Als vergelijking met hoe het was in de christelijke landen “The medieval Christians on the other hand, believing that mental sufferers were possessed of the devil, used to exorcize and

chastise the demon through the body of the sufferer. If they failed to expel him, they blamed the possessed men and shut them up as a punishment”.

Van de vele bekende islamitische geleerden die een leidende rol gespeeld hebben in de ontwikkeling van de geneeskunde en de geneeskunst wil ik één belichten; Ibn Sinai (*5) (“Avicenna” 979-1037) – een in Turkije geboren Pers (Iranier) en filosoof. Ook natuurkundige, arts, dichter en minister-president in Perzië. Hij heeft een aantal boeken geschreven waaronder de meeste boeiende boeken.

Daarover schreef Osler (42) “Ibn Sinai is the author of the most famous medical textbook ever written, it is safe to say that the “Canon” (*6) has a medical bible for a longer period than any other work.”

De islamitische geschiedenis kent veel meer geleerden: Rhazi (*7) (Rhazes) Ibn Sowar (Vaenzoar), Ibn Rushd (Avaroes) en Moses ibn Maimoen (Moses Maimonides) bekend als “de jood van Cordoba”.

Tenslotte citeer ik wat Shushttery (45) zei in zijn boek:

“Muslims were successors of Greek and roman physicians. They extended and proved anatomy, physiology and other branches of medicine and taught them to Europe from whom, it is their

turn again, to learn so that they might spend the new discoveries – of the 19th and 20th centuries – and help humanity on its onward march towards the killing of discard and the suppression of dust in the most scientific and simplest manners”. Het is daardoor dat Martin Levy (46, 47) schreef: “Medieval islam was highly productive of works on medicine and pharmacology. Of these, many significant manuscripts are still extant from the golden age, 8oo to about 1100 A.D. The Muslim were excellent organizers of knowledge, and they evolved specialized forms for their pharmacological texts.”

 

*1. Khalif: regeerder, toen het gehele Midden Oosten een natie was vanaf Marokko tot Irak.

*2. Perzische naam, Bimar = ziek, stan = huis. (Bimaristan = Ziekenhuis).

*3. verwijst naar?? ..naar (*3) bovenaan in de tekst) Hij heeft toen een schaap geslacht, de huid in stukken gesneden en op verschillende plaatsen in de stad laten ophangen. De locatie waar het het langste duurde voor dit stuk bedorven was, is voor het bouwen van een ziekenhuis gekozen; met andere woorden de meest droge plaats.

*4. Hierbij wordt bedoeld zowel de bouwgrond als het klimaat.

*5. Avicenna: schrijver van: Al-Qanoen (de wet, in geneeskunde).

*6. Canon, juist is “Al-Qanoen”.

*7. Rhazes (850-925) schrijver van Kitab Al Tib AL Mansoerie, in het Latijns vertaald als: Liber medicinal-is almansoril, afgedrukt in Milaan in 1481.