Het vasten van Ramadan

Vastende mensen nemen de iftar samen in de moskee om het nachtgebed niet te missen

Ramadan is de naam van de negende maand van het islamitisch kalenderjaar. Omdat de openbaring van Gods woord aan de profeet Mohamed, vastgelegd is in het Heilige Boek de Koräan, een aanvang vond in die maand, is Ramadan de heiligste maand van het islamitische jaar. De meest moslims weten dat de Koräan in Ramadan nedergezonden is, maar niet dat ook de Tien Geboden van Mozes en de Bijbel van Jezus ook in Ramadan nedergezonden zijn en daarom is Ramadan “de gezegende maand” van het Arabische jaar.

Voor moslims over de gehele wereld is het een tijd van vasten en devotie. Afhankelijk van de duur van Ramadan, onthouden gelovige moslims gedurende een periode van 29 of 30 dagen zich tussen zonsopgang en zonsondergang van eten, drinken, snoepen, roken, vloeken en seksueel contact. Vanaf hun tiende jaar beginnen kinderen geleidelijk aan te leren mee te doen aan het vasten, maar zij zijn niet verplicht om te vasten, de verplichting geldt alleen voor volwassenen. Zieken, zwangere of zogende vrouwen, vrouwen die menstrueren, en reizigers mogen niet vasten.

Lichamelijke onthouding is in vergelijkbare vorm terug te vinden in de religieuze en spirituele voorschriften, gebruiken en technieken van vele godsdienstige en geestelijke stromingen. Het celibaat van katholieke priesters is er een aspect van. De boeddhistische overlevering wil, dat de Boeddha na langdurig vasten tot geestelijke verlichting geraakte. Lichamelijke onthouding maakt ook deel uit van de yogatechnieken. De bevrediging van lichamelijke behoeften wordt onderkend als hinder voor het geestelijk streven naar het hogere, naar verbondenheid met God.

In de islam heeft de religieuze plicht van lichamelijke ontzegging echter een bredere, in een aantal opzichten ‘modem’ te noemen betekenis. Het evenwicht tussen lichaam en geest, te omschrijven als gezondheid, neemt een belangrijke plaats in binnen het islamitische regelstelsel, de vastenplicht draagt daaraan bij.
Bovendien gaat van het vasten een nivellerende werking uit ten aanzien van de verschillen tussen arm en rijk: gedurende een maand realiseert degene die van alles genoeg of voldoende heeft wat het omgekeerde betekent. De gelijkheid van allen is een islamitisch beginsel, evenals de verantwoordelijkheid van de bezittende (*1) voor de niet bezittende.

Het is niet voor niets, dat de zakat, de armenbelasting of sociale premie die volgens islamitisch voorschrift wordt geheven op en gegeven uit bezit, een van de drie ‘vervaldagen’ heeft aan het einde van de vastenmaand, en deze zelfs als ‘sacrament’ bevestigt.
Dat er in een aantal gevallen niet gevast mag worden, onderstreept slechts, dat lichamelijke onthouding dient te leiden tot verbetering, niet tot verslechtering, van de menselijke conditie.

Zwangerschap en het geven van borstvoeding vragen ter instandhouding van vrouw en (ongeboren) kind voldoende en regelmatige voeding. Hetzelfde geldt voor jonge kinderen, die zoals de studies over de gevolgen van de hongersnood in Afrika het meest lijden onder voedselschaarste.
Gezien het bloedverlies tijdens de menstruatie wordt het vasten als lichamelijke overbelasting gezien. Bloedverlies kan overigens iedereen overkomen, dat geldt dus ook voor mannen als gevolg van ziekte, ongeluk of snijwond. In al die gevallen wordt het vasten onderbroken en daarom is het voorgeschreven om niet te vasten als het vasten nog niet begonnen is, of het vasten te onderbreken als het inmiddels begonnen was. Dat zieken uitgezonderd zijn van het vasten, behoeft geen commentaar.

Reizigers moeten niet vasten. Dit is een onderwerp van veel discussies en de discussie gaat nog door. Veel mensen denken aan de tijd van de openbaring, in die tijd was het reizen d.m.v. kamelen en of paarden, m.a.w. heel vermoeiend. Daarom vinden veel mensen nu dat reizen geen reden is om het vasten te onderbreken of te stoppen. Maar wat zit hier achter?

De mensen die het vasten niet willen stoppen/ onderbreken zijn van mening dat in een tijd waarin reizen voor velen meer een luxe is dan een last, behoeft de ontheffing van de vastenplicht voor reizigers wel nadere uitleg. De profeet Mohammed leefde in de zevende eeuw, in een heden ten dage nog onherbergzame omgeving. Als deel van de openbaring die hij ontving door tussenkomst van de aartsengel Gabriel (Arabisch Djibril), was de vastenplicht afgestemd op de omstandigheden van dat moment. Buitentemperaturen van meer dan 50 graden Celsius maakten reizen te voet, te paard of per kameel tot een zware belasting. De norm van 80 kilometer, de afstand die in het kader van het vasten als een reis beschouwd is, wordt aan dat gegeven ontleend.

Thans is het minder gebruikelijk dat iemand, die per trein of per vliegtuig een langere afstand aflegt, het vasten onderbreekt. Maar de piloot van een vliegtuig hoeft niet te vasten. Zijn verantwoordelijkheid voor de andere inzittenden vereist een optimale conditie. De soldaat, die paraat staat of in gevecht/ oorlog verwikkeld is, mag evenmin vasten. Maar ook uitzonderlijk belastende arbeidsomstandigheden kunnen geheel of gedeeltelijk nalaten van het vasten tot gevolg hebben.

In andere gevallen wordt in islamitische landen vaak de werktijd verkort tot 5 a 6 uur op kantoren, scholen, universiteiten etc. God spreekt tot ons in de Koräan, Soera 2, 185: “Ramadan is de maand waarin de Koräan werd nedergezonden om het rechte pad te wijzen en onderscheid te maken tussen wie van u die maand beleeft: laat hem vasten voor de duur ervan, maar wie onder u zieke of op reis is, kan dat (het vasten) doen op een aantal andere dagen. God heeft de bedoeling het u te vergemakkelijken en Hij heeft niet de bedoeling het u te bemoeilijken”.

Een gerechtvaardigde vraag is, waarom een arm mens moet vasten als de bedoeling van Ramadan onder andere is een welgestelde mens te laten voelen wat het is om arm en hongerig te zijn. Of waarom iemand, die uit medegevoel zijn door God voorgeschreven verplichting jegens de armen toch al nakomt, nog moet vasten?. Zoals gezegd zijn er meer aspecten aan de vastenplichting.
Het eigen geestelijk en lichamelijk welzijn wordt met lichamelijke onthouding gediend. In dat verband moet het vasten ook gezien worden in samenhang met andere religieuze voedingsvoorschriften, zoals het verbod op het eten van varkensvlees en het gebruik van verdovende middelen.

Medisch onderzoek heeft uitgewezen, dat ziektekiemen van varkens op mensen gemakkelijker overdraagbaar zijn dan die van andere dieren, en dat varkensvlees ronduit schadelijk is voor het menselijk metabolisme. Verdovende middelen blijken zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid aan te tasten. islamitische wetenschappers onderkennen het verband tussen gezondheidsleer en religieuze voorschriften in toenemende mate en hun niet-islamitische collega’s komen los van religieus inzicht tot identieke conclusies. Het woord ‘ontslakking’, afkomstig uit de staalindustrie, is via de moderne dieetleer een term geworden voor het ‘geforceerd’ uitscheiden van in het lichaam opgehoopte stoffen, die op zichzelf of in grotere hoeveelheden schadelijk zijn voor het lichaam. Dat gebeurt door het geheel of gedeeltelijk onthouden van voeding, of bepaalde voedingsstoffen.

Al bijna 70 jaar geleden schreef Dr. F. Al Gouhari, in zijn boek “Het vasten en de ziel”: ‘Vanuit medisch oogpunt is het vasten een van de methoden die gebruikt worden om het lichaam te reinigen van wat het mogelijk aan ongewenste stoffen herbergt of van onnodige reserves (vet). In medische encyclopedische werken staan termen als ‘behandeling met dieet’.
islamitische medische wetenschappers worden door de ontwikkelingen van de laatste tientallen jaren steeds weer en steeds meer bevestigd in hun stelling, die inhoudt dat de islamitische religieuze voorschriften voor het lichamelijk leven, waaronder het vasten, in voor iedereen begrijpelijke termen een breed scala van ziekte -voorkomende en -genezende methodieken onder algemene noemer samenbrengen.

Voorkoming, beheersing en genezing van ziekten als darmaandoening, vetzucht, vormen van verhoogde bloeddruk, suikerziekte, acute en chronische nier- en hart kwalen door middel van dieetbeperking en vasten behoren thans tot de gangbare medische praktijk. Zowel voedsel- als vochtbeperking spelen een rol. Het verband tussen: vochtbeperking (weinig drinken) en de voorkoming en genezing van veel huidziekten is bijvoorbeeld gebaseerd op het feit, dat vochtbeperking het bloedvolume in het lichaam vermindert, waardoor ook het vochtgehalte van de huid daalt. Ziektekiemen vermenigvuldigen zich het best op een vochtige huid: het bekende ‘zwemmerseczeem’ is een voorbeeld.

Voedsel- en vochtbeperking gedurende een maand stelt het metabolisme als het ware voor een langere tijd af op een lagere voedsel- en vochtbehoefte: het lichaam gaat economischer werken.
De conclusie, dat vasten gedurende de Ramadan direct en op langere termijn kan bijdragen aan de gezondheid ligt dus voor de hand. In de afgelopen jaren is er een ware rage, zeg maar een wereldlijke cultus, ontstaan rond gezond eten, gewichtsverlies (het ‘lijnen’), trimmen en sauna-bezoek (de laatste twee veroorzaken voornamelijk vochtverlies). Maar diezelfde fanatici staan bijzonder sceptisch tegenover religieuze voorschriften met hetzelfde effect.

Bij het opsommen van de lichamelijke voordelen die het vasten met zich meebrengt, mag de geestkracht die kan worden ontleend aan de zelfdiscipline die het vasten vraagt, niet worden onderschat. De islamitische vaste is een jaarlijks terugkerende ‘herhalingsoefening’ in zelfdiscipline. Er is immers geen mens die het vasten met dwang mag opleggen. Eten, drinken, roken, seks, worden van zonsopgang tot zonsondergang vermeden alleen uit de wil Gods gebod gestand te doen. Niemand heeft het recht een ander op dat gebied te controleren, verwijten te maken, of aan te vallen of aan te wijzen, want God zegt: ‘Al wat Adams zoon doet is voor zich zelf, behalve het vasten, want dat is voor Mij en Ik maak dat tot zijn beloning’ (*Hadith van God) (*2).

Wie wel of niet vast is dus geen zaak van mensen om daarover een oordeel te geven. Naar leer en levenswijze is het een zaak van het individu. Wie de wilskracht tot vasten heeft en een maand lang kan opbrengen, vaak in extreem hitte en rustig zijn werk kan doen, staat sterk in zijn schoenen. Wie zich beheerst kan leven, beheerst in vele opzichten het eigen leven. Zelfdiscipline beloont zichzelf, om Gods wil: moslims vasten niet als een soort yogadiscipline, en of yoga-beoefenaars, een deel van de kracht van de islam beleven, valt buiten het oordeel van de schrijver. Voor een moslim is er Gods opdracht: ‘O gij die gelooft, u is het vasten voorgeschreven, zoals dat voorgeschreven was aan hen die u voorafgingen. Hopelijk zult gij Godvrezend worden; een geteld aantal/ dagen, maar als iemand van u ziek is of op reis, dan een ander aantal dagen’. (Soera 2, 185) ‘Dat u vast is beter voor u, als u het maar beseft.

‘Het vasten gedurende Ramadan is echter niet de complete vervulling van het Goddelijk voorschrift. Zoals in het begin van deze bespreking van het vasten al werd opgemerkt, moet aan het einde van de vastenmaand ook voldaan worden aan een sociale plicht: het betalen van de zakat, of armenbelasting, in de vorm van een of meer maaltijden verstrekt aan behoeftigen.

Letterlijk vertaald heet deze belastingplicht ‘de ontbijtbelasting’, dit is een letterlijk vertaling, met “ontbijt” wordt bedoeld: het onderbreken van vasten na beëindiging van de vastenmaand en dat is op de eerste dag van de volgende maand na Ramadan. Op het einde van de Ramadan volgt een feestdag ingeluid met een gebed (salat). De ontbijt-zakat of “iftar–zakat of -belasting” moet voldaan worden voor dat gebed. Pas daardoor kan het vasten als compleet of voltooid beschouwd.

Volgens een heilige uitspraak van de profeet Mohammed is het als volgt gesteld: ‘Het vasten van Ramadan hangt tussen de hemel en de aarde, en stijgt alleen op door middel van de ontbijt-zakat, -belasting’. Het vasten uit vrije wil krijgt derhalve pas geldigheid bij God door het voeden van degenen, die op grond van hun behoeftige omstandigheden wellicht zouden moeten doorgaan met vasten, eenvoudig omdat zij niets te eten te hebben. De gelovige moslim geeft zich geheel aan God over en geeft zijn bezit uit aan degene die alleen zichzelf te geven heeft.

Ten slotte is het vasten als heilzaam bestanddeel van de levenswijze, buiten de religieuze verplichting om, benadrukt door het voorbeeld van de profeet Mohammed. Deze placht iedere week op maandag en donderdag te vasten, en wordt in dat voorbeeld door bepaalde moslims, vooral Soennieten gevolgd. Een meer algemene richtlijn voor het voedingspatroon is echter ook door de profeet nagelaten: ‘Wij zijn een volk, wij eten niet totdat wij honger hebben, en wanneer wij eten, verzadigen wij onze zelf niet’.

Voetnoten:
(*) Breakfast/ ontbijt/ vasten onderbreking: het einde van de vasten periode.
De islamitische kalender, volgens de christelijke jaartelling leven wij nu in het jaar 2015. Het jaar is volgens de Gregoriaanse jaarkalender verdeeld in 12 maanden van 365 dagen, met eens in de vier jaar een extra dag.

Islamitische landen hebben een eigen jaartelling, en een eigen kalenderjaar, afwijkend van het Christelijk-Gregoriaanse systeem. Makkah was de stad op het Arabisch schiereiland waar de profeet Mohamed met de verkondiging van de aan hem door God geopenbaarde islam begon, en Makkah is thans het doel van de bedevaart, die elke moslim die daartoe in staat is tenminste eens in het leven moet volbrengen.
Ten tijde van de verkondiging geloofden de meeste inwoners van Makkah in afgoden. De eerste moslims stonden bloot aan vervolging. Dat had tot gevolg, dat de profeet Mohamed in het jaar 622 van de christelijke jaartelling met een aantal getrouwen uitweek naar een andere stad, Medina. Die stad werd het centrum van waaruit de verbazingwekkend snelle verbreiding van de islam begon.
De islamitische jaartelling begint bij dat moment van de tijd.

Het vertrek van de profeet uit Makkah wordt door moslims de Hijra (migratie) genoemd en hun jaartelling is de Hijra-jaartelling. Dit is bekend als Anno Hajiri of (AH). Op dit moment is het voor moslims het jaar 1438. Wie nu gaat rekenen, en 622 aftrekt van 2017, komt op 1395 uit, en niet op 1438. Dat komt omdat het islamitische kalenderjaar niet gelijk is aan het Gregoriaanse. Het islamitisch kalenderjaar bestaat weliswaar uit twaalf maanden, die elk beginnen op het tijdstip dat de nieuwe maan zichtbaar is, het is een maankalender. Het jaar dat daaruit wordt samengevoegd, heeft maanden van 29 of 30 dagen. Elke 11 jaar krijgt de laatste maand van het jaar 1 extra dag, waardoor de gemiddelde maandlengte komt op 29,5305 dagen. Het Gregoriaanse jaar is gebaseerd op 1 omloop van de aarde rond de zon: een zonnejaar. Het islamitische maanjaar heeft ongeveer 11 dagen minder dan het zonnejaar. Toepassing van een maanjaar heeft een aantal voordelen.
Een aantal religieuze plichten is voor moslims gebonden aan het begin van een maand, zoals de Ramadan (de vastenmaand) en de Dzu Al Hijjah (de maand van de pelgrimage, tevens de laatste maand van het jaar). In vroeger tijden, toen er geen gedrukte kalenders en geen klokken met datumaanduiding waren, kon iedereen door het observeren van de maanstanden toch vrij exact weten wanneer die maanden aanvingen. Bovendien vragen zowel het vasten als de bedevaart een zekere mate van lichamelijke ontbering. Doordat een maan-maand elke 33 jaar door alle jaargetijden ‘schuift’, is het voor oude of zwakke mensen mogelijk om de pelgrimstocht af te leggen in een koel jaargetijde, in plaats van gedurende het hete seizoen, waarin op het Arabisch schiereiland temperaturen van rond de 50 graden Celsius geen uitzondering vormen.

Ook het vasten valt op die manier maar tweemaal in een mensenleven precies in de warmste tijd van het jaar, de andere jaren is de vaste dus kwalitatief minder tot veel minder zwaar. Er zijn ook nadelen. De aanvang van een maand of een dag met religieuze betekenis vereist, dat twee onafhankelijke getuigen de nieuwe maan hebben gezien. Omdat dat niet overal (zelfs binnen dezelfde streek) gelijktijdig mogelijk is, komt het vaak voor dat verschillende gemeenschappen hun religieuze hoogtijdagen op van elkaar verschillende dagen laten aanvangen. Zeker binnen sterk traditie-gebonden gemeenschappen is dat nog steeds zo; maar in veel islamitische landen wordt gebruik gemaakt van moderne hulpmiddelen, die de vaststelling van de datum voor het gehele land op hetzelfde moment mogelijk maken.

(*1) Bezettenden: mensen die iets bezitten of in beheer houden.
(*2) Hadith van God = Uitspraak van God = Heilige Uitspraak, dat is geen Koräan maar “tekst” ter verduidelijking van een situatie of voorschrift of vergelijkende voorbeeld. Heilige Uitspraken zijn op dezelfde wijze als de Koräan zelf via de Engel Gabriel aan de Profeet Mohamed nedergezonden.